
Een termijnrekening – ook wel bekend als spaardeposito – klinkt voor velen als iets waar je grootvader enthousiast over vertelde terwijl hij met een koffiekoek zijn krant opensloeg. Maar schijn bedriegt. Termijnrekeningen zijn springlevend, en in tijden van financiële onzekerheid of lage rentes op klassieke spaarrekeningen, halen steeds meer mensen opnieuw deze spaarformule uit de kast. Toch zijn termijnrekeningen niet voor iedereen geschikt, en een zorgvuldige afweging van de voor- en nadelen is onmisbaar voor wie zijn geld verstandig wil parkeren. Wat maakt ze aantrekkelijk? En waar schuilt het addertje onder het gras?
Wat is een termijnrekening precies en hoe werkt ze?
Een termijnrekening is in wezen een spaarrekening waarbij je jouw geld voor een afgesproken periode vastzet. Je stort een bepaald bedrag, kiest een looptijd – bijvoorbeeld 1, 3, 5 of 10 jaar – en de bank belooft jou een vaste rentevergoeding tot het einde van die periode. Gedurende die tijd kan je niet aan je geld, tenzij je bereid bent om forse boetes of interestverlies te slikken. Het is dus geen flexibele spaarvorm zoals een klassieke spaarrekening waarbij je op elk moment kunt bijstorten of geld opnemen. De afspraak staat vast, net zoals de rentetarieven. In ruil krijg je – als alles goed loopt – een voorspelbare en vaak iets hogere opbrengst.
Wat ik persoonlijk fijn vind aan termijnrekeningen, is de eenvoud ervan. Geen markten volgen, geen apps met grafieken die je zenuwen op de proef stellen. Gewoon vastzetten, rustig afwachten, en na afloop een mooi bedrag ontvangen. Je zou bijna zeggen: ouderwetse rust in moderne tijden.
Waarom kiezen voor een termijnrekening? De voordelen op een rijtje
De aantrekkingskracht van termijnrekeningen is best logisch, zeker in een financiële omgeving waar spaarrentes soms bedroevend laag zijn. Ten eerste is er de rentezekerheid. Of de marktrente nu daalt of stijgt, jij hebt je afgesproken tarief. Vooral bij langere looptijden kan dat een voordeel zijn als je instapt op een gunstig moment.
Daarnaast zijn termijnrekeningen bijzonder veilig. Ze vallen in België onder de depositogarantie tot 100.000 euro per persoon per bank. Voor wie zijn zuurverdiende centen liever niet op de beurs gooit of geen fan is van cryptomunten, is dit een geruststellend vangnet. Vooral oudere spaarders of mensen die sparen voor een concreet doel – zoals een verbouwing of studie van de kinderen – vinden in termijnrekeningen een veilige haven.
Ook het disciplinerend karakter van een termijnrekening is een niet te onderschatten voordeel. Door je geld vast te zetten, vermijd je impulsaankopen of plotselinge uitgaven. Voor wie zichzelf wil beschermen tegen zijn eigen uitgavenpatroon – en daar ben ik zeker niet immuun voor – kan zo’n vastzetting wonderen doen. Het creëert financiële rust én structuur.
Bovendien zijn termijnrekeningen administratief eenvoudig. Geen jaarlijkse kosten, geen nood aan een financieel adviseur of actief beheer. En in sommige gevallen kan je ze zelfs online openen met enkele klikken. Ook fiscaal zijn ze relatief simpel: de interesten zijn onderworpen aan de roerende voorheffing van 30%, net zoals bij een klassieke spaarrekening (behalve de vrijstelling op de eerste schijf bij een gewone spaarrekening).
Wat zijn de grote nadelen van een termijnrekening?
Toch is het niet allemaal rozengeur en maneschijn. Termijnrekeningen hebben ook hun schaduwzijden, en het zou niet eerlijk zijn om die onder de mat te vegen. De belangrijkste is zonder twijfel de gebrekkige flexibiliteit. Eens je geld vaststaat, is het moeilijk of zelfs onmogelijk om het zonder verlies voortijdig op te nemen. Heb je het geld nodig voor een noodgeval? Dan moet je mogelijk een boete betalen of verlies je je opgebouwde rente. Dat kan pijnlijk zijn, zeker als het om grotere bedragen gaat.
Daarnaast is er het risico op verloren koopkracht. De rente mag dan wel vast zijn, maar als de inflatie plots stijgt en hoger uitkomt dan jouw afgesproken rentepercentage, dan verlies je in reële termen geld. Je ontvangt dan wel interest, maar je kan er minder mee kopen dan voorheen. In tijden van inflatieschokken (denk maar aan de nasleep van 2022) kan dat een fors verschil maken. Wie bijvoorbeeld zijn geld in 2020 voor 5 jaar vastzette tegen 1%, kijkt nu beteuterd toe hoe alles duurder wordt, terwijl zijn spaargeld braafjes blijft stilstaan.
Een andere valkuil is de onmogelijkheid om te profiteren van stijgende rentes. Als de marktrente plots fors omhooggaat – wat in cycli wel eens gebeurt – dan zit jij vast met je lagere afgesproken tarief. Je krijgt dan plots minder rendement dan de markt biedt, en dat kan aanvoelen als een gemiste kans.
Tot slot is het bedrag meestal éénmalig vastgelegd. Je kan dus niet, zoals bij een klassieke spaarrekening, elke maand iets bijstorten. Wie periodiek wil sparen, moet telkens een nieuwe termijnrekening openen, wat omslachtig is. Of je moet wachten tot je voldoende spaargeld hebt om een nieuwe storting te doen. Dat maakt het minder geschikt voor wie graag maandelijks iets opzijzet.
Voor wie is een termijnrekening interessant?
Termijnrekeningen zijn in mijn ervaring vooral interessant voor wie tijdelijke zekerheid zoekt. Denk aan mensen die binnenkort een grote aankoop willen doen (huis, wagen), of wie een schenking of erfenis heeft ontvangen maar daar nog geen directe plannen mee heeft. Ook wie even wil parkeren zonder risico’s, vindt hier een geschikt instrument.
Ze zijn minder geschikt voor wie graag flexibel blijft, snel op zijn spaargeld wil kunnen terugvallen, of wie hoopt op hogere rendementen via beleggingen. Voor wie spaart met een horizon van meer dan 10 jaar, zijn andere opties vaak interessanter: aandelen, obligaties of vastgoed. Maar daar komt natuurlijk meer onzekerheid bij kijken.
Ikzelf gebruik termijnrekeningen af en toe als tijdelijke parkeerplek voor spaargeld dat ik binnen een bepaalde termijn wil gebruiken, bijvoorbeeld voor een verbouwing of een reis. In die context zijn ze ideaal: geen zorgen, geen risico, en een beetje rente om de wachttijd te verzachten. Maar voor mijn pensioen of langetermijnbeleggingen? Daarvoor laat ik ze links liggen.
Welke looptijd kies je best voor een termijnrekening?
Een interessante vraag waar geen eenduidig antwoord op bestaat. De juiste looptijd hangt sterk af van je persoonlijke situatie en verwachtingen. Wie denkt het geld binnen afzienbare tijd nodig te hebben, kiest best voor een korte termijn: 6 maanden, 1 of 2 jaar. Zo vermijd je het risico dat je plots geld nodig hebt en het vastzit.
Wie daarentegen spaargeld overheeft waar voorlopig geen bestemming voor is, kan overwegen om 5 of zelfs 10 jaar vast te zetten, op voorwaarde dat het rentevoorstel voldoende aantrekkelijk is. Let wel: in tijden van stijgende rentes is het meestal slimmer om korter te kiezen. Je behoudt dan de mogelijkheid om bij hogere toekomstige tarieven opnieuw in te stappen tegen betere voorwaarden.
Een gulden middenweg? Kies voor gespreide looptijden. Dat heet ook wel een “ladder”-strategie: je verdeelt je kapitaal over meerdere termijnen, bijvoorbeeld 1, 2, 3 en 4 jaar. Zo komt elk jaar een stuk vrij, en kan je telkens inspelen op de dan geldende rentevoeten. Slim, gestructureerd, en je vermijdt dat al je geld tegelijk vastzit.
Bij sommige banken kan je bovendien kiezen uit diverse valuta of termijnproducten met variabele rente, al zijn die laatste vaak minder transparant. Wie voor de eerste keer met termijnrekeningen experimenteert, doet er goed aan om het eenvoudig te houden: kies een duidelijke looptijd, vergelijk rentes bij verschillende banken en houd de voorwaarden goed in het oog. Sommige banken rekenen bijvoorbeeld dossierkosten of geven pas een hogere rente bij grotere bedragen.
Laat een reactie achter